Rillend van de warmte (en de kou)


17 juni 2019


Rillend van de warmte (en de kou)

Daar zit ik dan. Thuis, met mijn tassen om mij heen, een lege keuken. Geen trip naar Budada. Met zo’n vervelend infuusding in mijn linkerhand.
Malaria.
En nu ik thuis ben, is het maar goed dat ik hier ben. Ik kon echt niet werken. Vanmorgen had ik er nog wel vertrouwen in. Alles ingepakt, in de auto. Even een check doen bij de dokter. Als ik dan medicijnen krijg kan ik weer verder: 4 dagen naar Bududa, zo’n 5 uur rijden.
Tot de dokter dit hoorde en zijn ‘veto’ er over uitsprak: ‘NO!’
‘We beginnen direct met behandelen, vanavond om 21.00 kom je terug en morgenochtend om 9 uur weer.
Ik word naar het ziekenzaaltje gebracht van het gezondheidscentrum. Ik ben de eerste patient. En dan begint het: ik krijg het me toch koud. Ik lig te schudden op bed. Ik heb het niet onder controle. In korte tijd stijgt en daalt mijn temperatuur van 35 naar 40 graden.
Een nieuwe ziekte voor mij. Ik heb geen grip en zicht erop. Als ik griep krijg of ziek wordt na verbranden weet ik hoe het gaat. Hoe mijn lichaam reageert en wat ik moet doen. Nu ben ik overgeleverd aan de grillen van malaria.
Er worden glazen ampullen opengebroken. Met zo’n spuit met een enorme naald wordt de inhoud van de diverse flesjes met elkaar gemaakt, geschud. Ik laat het allemaal maar gebeuren. De zusters zijn lief. ‘Ga maar even onder de dekens liggen.’ Daarna gaat het mengen verder.
Ze spuiten twee injectiespuiten leeg in mijn aders.
Geen Bududa. Ik moet terug naar huis. Abel komt. Hij hoort het aan. We maken afspraken voor de komende dagen. Hij gaat naar Bududa. Hij ziet wel hoe het gaat, wat hij kan doen, hoe lang hij er blijft.
Hij brengt mij terug naar huis. En daar zit ik dan. Rillend en zwetend van de kou. Dan weer zwetend van de warmte.
Een les deze week: een les in loslaten, vertrouwen, tijd nemen, uitrusten. De eerste dagen is het geen probleem. Er komt niets uit mijn handen. Ik rommel een beetje aan. Het liefst wil ik alleen ‘s nachts naar bed om goed te kunnen slapen.
Koken is een dingetje. Mijn smaak is helemaal weg. Eten is een gevecht. Ik moet van mijzelf eten omdat ik veel medicijnen nu binnen krijg. Geen trek hebben en dan moeten koken. Gelukkig wordt het koken overgenomen door een vriendin. Hoef ik ‘alleen maar’ te eten.
Na de drie injecties krijg ik tabletten. Ik krijg een heel vervelend gevoel in mijn benen. Ik kan er de woorden niet voor vinden. Soms voel ik mijn benen niet. Heel eng om dan op te staan of uit bed te stappen. ‘Veel drinken’ luidt het advies. In korte tijd krijg ik zulke heftige medicijnen. Nu moet het mijn lichaam weer uit. Liters heb ik gedronken en drink ik nog steeds.
Het is verleidelijk om weer aan de gang te gaan. Met dubbele speed want ik heb wat ‘in te halen’. Dat kan ik wel vergeten. Mijn energie is 0. Dat mag ik weer langzaam gaan opbouwen. Vier uurtjes van huis en ik ben gesloopt (val dan toch ‘s midddags voor een paar uur in slaap).
Nieuw les: start rustig op en neem de komende weken voldoende rust. RUST nog zo’n lastig woord voor mij. Ik weet het: als ik mezelf opbrand, heeft niemand er wat aan.
Dit in praktijk brengen is een flinke uitdaging.
Het is nu 9 dagen nadat malaria zich openbaarde. Ik ben er weer, maar wel op een langzaam tempo.
Malaria is geen ziekte om een loopje mee te nemen. Ik ben blij dat het op tijd ontdekt is en dat er medicijnen zijn.

Ik ga vanmiddag bij een voetbalwedstrijd kijken. Wordt gehaald en gebracht met een bodaboda. En kijken...dat is toch rusten en ontspannen?