Bruine sneeuw...


1 december 2019


Bruine sneeuw...

Oh nee! Ik voel de achterkant van mijn auto wegglijden. In een paar seconden sta ik overdwars op het weggetje. Als ik gas geef voel ik de auto verder glijden. Geen grip!
Waar ben ik in beland?
Daar ging ik gisteren met een echtpaar in mijn auto naar hun familie.
De vraag was of ik daar les kon geven over families. De problemen in deze familie zijn groot.
Ik rij door een prachtige groene omgeving. Een mooi, nieuw stukje Uganda voor mij. En dan niet ver van waar ik woon.
Maar die modder... Het is nog erger dan sneeuw.
Langzaam rijden we verder. We slaan rechtsaf...
Mijn ogen worden groot. Het stuk was al een uitdaging om te rijden. Maar dit wordt nog erger. ‘Is het nog ver?’ Nee, niet zover meer.
‘Kunnen we het lopen?’ is mijn volgende vraag.
Ja, dat blijkt te kunnen. Op een stukje grond dat hard lijkt, parkeer ik de auto. Ik kijk naar mijn schoenen. Niet echt schoenen voor een modderwandeling. En op blote voeten lopen ben ik nog niet echt gewend. Elk steentje voel ik.
Na twee stappen glij ik al weg. Een dikke laag modder plakt al aan mijn schoenen.
De gastvrouw komt er al aan... Zij op blote voeten en met crocs in haar handen. Ik mag mijn schoenen achterlaten in de auto.
Na de bocht woont ze...
Glibberend en glijdend schuifelen we naar het huis. De dorpsbewoners kijken vermaakt toe hoe de muzungu (blanke) met rugzak op de rug en een tas in haar handen probeert om staande te blijven.
Uitglijden in deze modder. Ik moet er niet aan denken!
We bereiken haar huis. Er staan twee teilen met water voor de deur: om je voeten te wassen voor je naar binnen gaat.
Wat doe ik? Met mijn vieze voeten stap ik in de teil en ik was ik mijn voeten en mijn benen. De modderspatten zitten overal.
Dan kijk ik opzij. Ik die de gastvrouw en de vrouw van het echtpaar om de teil staan en met hun handen water uit de teil halen en sprenkelen over hun voeten.
Oh nee!
Met mijn twee vieze voeten maak ik direct al het water vies in de teil. (En dat water zal ergens bij een pomp gehaald moeten worden...)
OH NEE!
Ik maak er een grap van en benoem het domme gedrag dat ik laat zien. We lachen er met elkaar om.
We stappen met schone voeten het huis binnen. De eerste muzungu die hier in huis binnenkomt. Ik ben gesignaleerd in het dorp dat ik er ben en bij wie ik binnen ben.

Met houten poppetjes stel ik mezelf voor, waar ik vandaan kom en wat ik hier in Uganda doe. Daarna nodig ik de gastvrouw uit om haar familie voor te stellen met de verschillende poppetjes. Direct komen we terecht in de zorgen van deze familie. Ik laat mijn ‘puzzel’ van het huis van eenheid zien. Van de vier muren (liefde, vertrouwen, respect, elkaar begrijpen) is niets over. Maar dan ook echt niets. Wat een pijnlijke situatie! Wat een gevolgen voor de kinderen!
Na anderhalf uur geven we aan dat het tijd is om te gaan. De gastvrouw en twee dochters schieten de keuken in.
O nee! Eten!
Ja hoor, borden met eten en bekers met water komen eraan. Heerlijk om matooke te eten (bananenpuree). De hoeveelheid is enorm. Ik ben echt een kleine eter in de ogen van de Ugandezen.
Na de maaltijd zoveel mogelijk eer aan gedaan te hebben, nemen we afscheid met de afspraak om in januari weer terug te komen. ‘Wij hebben deze informatie zo nodig.’
Wil het hier goedkomen, dan is mijn ogen een wonder nodig.
De man van het echtpaar dat mij hier bracht: ‘Bij God is alles mogelijk, Wilma.’
Ik zucht. Wat vind ik het moeilijk om hierop te vertrouwen als ik al die ‘modder’ in deze familie zie. Het plakt, je neemt het mee, alles wordt vies, het maakt bewegen bijna onmogelijk.
Zou deze ‘bruine modder’ kunnen veranderen in ‘wit als sneeuw’?