En je auto is... heel vies.


14 september 2020


'En je auto is... heel vies'

‘En je auto is...
HEEL vies.’
Ja, Steve je hebt gelijk. Mijn auto is heel vies. Je weet dat ik er niet zoveel om geef. Ik vind het verloren tijd en verspild water om je auto te vaak te wassen. Als hij dan schoon is, rij ik drie minuten naar huis en de auto zit weer helemaal onder het stof.
Een schone auto is wel een dingetje hier in Uganda. Ondanks al het stof glanzen de auto’s je tegemoet.
Ik heb me laten vertellen dat de verkeerspolitie je van de weg kan halen als je auto te vuil is.. Of het waar is? Of ze me willen overtuigen dat het ECHT niet kan om met zo’n auto rond te rijden...
Ik hoef mijn auto niet zelf te wassen. Het kan, als ik het wil. Er staan genoeg jongens om me heen naar de auto te loeren en wachten of ze een zakcentje kunnen verdienen. Ik ben blij met de hulp. Want mijn auto heeft een flinke omvang en flinke hoogte. Wassen betekent hier met een emmertje water, geen hogedrukspuit, geen wasstraat. Eh, wasstraat is er wel, op z’n Ugandees.
En dan gebruiken ze een klein zakje OMO van 500 UGX (€0,11). En de poetslap is gemaakt van het plastic van de zakken waar rijst en aardappelen in vervoerd worden. Schrobbeurtje zeg maar.

‘Ja, Steve, je hebt gelijk, mijn auto is HEEL vies.’ Het is niet de eerste keer dat hij dat zegt over mijn auto. Hij weet hoe ik erover denk. Maar mij begrijpen, doet hij niet.
Ik kom hem tegen in Jinja waar we elkaar passeren. Zo leuk is dat, ben ik in Jinja, zie ik bekenden. Dat geeft een gevoel dat ik hier hoor. Het Engelse woord ‘belonging’. Dus we stoppen, maken een praatje als hij zijn bodaboda (brommer) heeft geparkeerd. Ik hang met mijn arm en hoofd uit het raam. We verwelkomen elkaar zoals het hier gaat:
‘He, Steve, how are you?’ Hoe is de dag? Ik had je niet herkent met je helm op...’
O nee, ik moet eerst zeggen: ‘Goedemiddag.’
Dat uitgebreide groeten voordat je tot je punt komt, blijft voor mij soms lastig.
We praten over z’n plannen. En waar ik naar op weg ben. (Ook zoiets, ik heb soms helemaal geen zin om te vertellen waar ik heen ga of wat ik net heb gedaan.) Het gesprek lijkt ten einde te komen. Hij kijkt naar beneden, terwijl hij zijn hoofd weer omhoog beweegt, ‘Wilma, je auto is HEEL vies.’
Ik schiet in de lach. Hij kijkt me toch wel serieus aan.
‘Ik weet het, ik weet het..’
‘Zal ik ‘m dan even voor je wassen. Met een half uurtje is het klaar.’
Ja, die tijdsinschatting ken ik ook. Dat gaat meer vragen dan een half uurtje.
‘Lief van je, Steve, maar niet nu. Hoe zou dat moeten, want jij wilt niet in een HELE vieze auto gezien worden.’
Hoofdschuddend loopt hij weg. Wat zou hij denken? ‘Die muzungu van Wairaka met haar vieze auto...’